■ Normale tekstinvoer
Druk meermaals op een cijfertoets (1-9) totdat het gewenste teken
wordt weergegeven. Op de toetsen staan niet alle tekens afgebeeld die
onder een toets beschikbaar zijn. De beschikbare tekens zijn afhankelijk
van de geselecteerde invoertaal. Zie
Invoertaal
in “Telefoon” op pag. 97.
Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de huidige letter,
wacht u tot de cursor weer wordt weergegeven of gaat u met de
navigatietoets vooruit en voert u de letter in.
Houd de cijfertoets ingedrukt om een cijfer in te voegen.
De meest gebruikte leestekens en speciale tekens zijn beschikbaar onder
de cijfertoets 1. Als u andere tekens wilt invoeren, drukt u op * of drukt
u op de wijzigtoets en selecteert u
Symbool invoegen
.
Als u een teken wilt wissen, drukt u op de wistoets. Als u meer tekens
wilt wissen, houdt u de wistoets ingedrukt.
Druk op 0 om een spatie in te voegen. Als u de cursor naar de volgende
regel wilt verplaatsen, drukt u driemaal op 0.
T e k s t i n v o e r e n
35