Nokia 3250 - Opladen en ontladen

background image

Opladen en ontladen

Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De volledige capaciteit van een
nieuwe batterij wordt pas benut nadat de batterij twee of drie keer volledig is
opgeladen en ontladen. De batterij kan honderden keren worden opgeladen en
ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de gesprekstijd en
stand-by-tijd aanmerkelijk korter zijn dan normaal, moet u de batterij vervangen.
Gebruik alleen batterijen die door Nokia zijn goedgekeurd en laad de batterij
alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn goedgekeurd en bestemd zijn
voor dit apparaat.

Als u de nieuwe batterij voor de eerste keer gebruikt of als u de batterij
langere tijd niet hebt gebruikt, is het mogelijk dat u de lader moet aansluiten,
ontkoppelen en vervolgens opnieuw moet aansluiten om het opladen te starten.

Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Houd niet een
volledig opgeladen batterij gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de
batterij kan afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen
batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen.

Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat
de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het
apparaat kunt bellen.

Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze bestemd is. Gebruik nooit
een beschadigde lader of batterij.

Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de batterij. Dit kan bijvoorbeeld
gebeuren wanneer een metalen voorwerp zoals een munt, paperclip of pen direct
contact maakt met de positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen van de batterij.
Deze klemmen zien eruit als metalen strips. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren
wanneer u een reservebatterij in uw zak of tas hebt. Kortsluiting van de
poolklemmen kan schade veroorzaken aan de batterij of aan het voorwerp
waarop deze is aangesloten.

De capaciteit en de levensduur van de batterij nemen af wanneer u deze op
hete of koude plaatsen bewaart (zoals in een afgesloten auto in de zomer of
in winterse omstandigheden). Probeer ervoor te zorgen dat de
omgevingstemperatuur van de batterij tussen de 15°C en 25°C ligt. Een apparaat
met een warme of koude batterij kan gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn,

background image

I n f o r m a t i e o v e r d e b a t t e r i j

142

zelfs wanneer de batterij volledig opgeladen is. De batterijprestaties zijn
met name beperkt in temperaturen beduidend onder het vriespunt.

Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen kunnen dan ontploffen.
Batterijen kunnen ook ontploffen als deze beschadigd zijn. Verwerk batterijen
in overeenstemming met de lokale regelgeving. Lever batterijen indien mogelijk
in voor recycling. Gooi batterijen niet weg met het huishoudafval.