Toegangspunten
Als u een nieuw toegangspunt wilt maken of een bestaand
toegangspunt wilt bewerken, selecteert u
Menu
>
Instrumenten
>
Instell.
>
Verbinding
>
Toegangspunten
>
Opties
>
Nieuw
toegangspunt
of
Bewerken
. Als u een nieuw toegangspunt maakt, kunt
u een bestaand internettoegangspunt als basis gebruiken door
Huidige
inst. gebruik.
te selecteren. U kunt ook met standaardinstellingen
beginnen door
Standaardinst. gebr.
te selecteren.
Volg de instructies van uw netwerkoperator of serviceprovider.
Naam verbinding
- Voer een beschrijvende naam in voor de verbinding.
Drager gegevens
- De opties zijn
Packet-gegevens
,
Gegevensoproep
en
Snelle geg. (GSM)
. Welke velden beschikbaar zijn, is afhankelijk van de
gegevensverbinding die u selecteert. Vul alle velden in die zijn voorzien
van een sterretje of de aanduiding
Te definiëren
. De overige velden hoeft
u alleen in te vullen als uw serviceprovider dat aangeeft.
Als u een gegevensverbinding wilt gebruiken, moet de netwerkoperator
of de serviceprovider deze functie ondersteunen en deze zo nodig
activeren op uw SIM-kaart.
Naam toegangspunt
(alleen voor GPRS) - De naam van het
toegangspunt is nodig om een verbinding met het GPRS-netwerk
tot stand te kunnen brengen. De naam van het toegangspunt
wordt verstrekt door de netwerkoperator of serviceprovider.
I n s t r u m e n t e n
102
Inbelnummer
(alleen voor gegevensoproepen) - Dit is het
telefoonnummer van de modem van het toegangspunt.
Gebruikersnaam
- De gebruikersnaam kan nodig zijn bij het maken
van een gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door de
serviceprovider. De gebruikersnaam is dikwijls hoofdlettergevoelig.
Vraag om wachtw.
- Als u telkens bij aanmelding op de server een nieuw
wachtwoord moet invoeren of als u het wachtwoord niet op de telefoon
wilt opslaan, selecteert u
Ja
.
Wachtwoord
- Een wachtwoord kan nodig zijn bij het maken van
een gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door de
serviceprovider. Wachtwoorden zijn dikwijls hoofdlettergevoelig.
Verificatie
-
Normaal
of
Beveiligd
Homepage
- Afhankelijk van het feit of u een internettoegangspunt, dan
wel MMS-toegangspunt instelt, voert u het webadres, dan wel het adres
van de multimediaberichtencentrale in.
Data-oproep
(alleen voor gegevensoproepen) -
Analoog
,
ISDN v.110
of
ISDN v.120
geeft aan of er een analoge of digitale telefoonverbinding
wordt gebruikt. Welke instelling u hier opgeeft, hangt af van uw GSM-
netwerkoperator en internetprovider (ISP). Sommige GSM-netwerken
ondersteunen alleen bepaalde typen ISDN-verbindingen. Raadpleeg uw
internetprovider voor meer informatie. Via ISDN kunt u sneller
verbindingen tot stand brengen dan via analoge lijnen.
Max. snelheid gegev.
(alleen voor gegevensoproepen) - De opties zijn:
Automatisch
, 9600, 14400, 19200, 28800, 38400 of 43200, afhankelijk
van de gekozen optie bij
Data-oproep
. Met deze optie kunt u de
maximale verbindingssnelheid voor gegevensoproepen beperken.
De verbindingssnelheden zijn de maximaal haalbare snelheden.
De werkelijke verbindingssnelheid kan lager zijn, afhankelijk van
omstandigheden op het netwerk.
Selecteer
Opties
>
Geavanc. instell.
om de volgende opties te wijzigen:
Netwerktype
(alleen voor GPRS) - Hiermee selecteert u de versie van
het internet protocol (IP) van het netwerk:
IPv4
of
IPv6
. De overige
instellingen zijn afhankelijk van het geselecteerde type netwerk.
I n s t r u m e n t e n
103
IPv4-instellingen
en
IPv6-instellingen
(alleen voor
gegevensoproepen) — Hiermee selecteert u de IP-instellingen.
De instellingen zijn afhankelijk van het netwerktype.
IP-adres telefoon
(voor IPv4) - Voer het IP-adres van de telefoon in.
DNS-adres
- Voer het IP-adres van de primaire en secundaire
DNS-servers in.
Proxy-serveradres
- Voer het IP-adres van de proxy-server in.
Proxypoortnummer
- Voer het poortnummer van de proxy-server in.
Neem contact op met uw internetprovider voor de juiste instellingen.
De volgende instellingen worden weergegeven als u Data-oproep hebt
ingesteld als verbindingstype:
Terugbellen gebruik.
>
Ja
- Met deze optie zorgt u ervoor dat de server u
terugbelt na de eerste oproep. Neem contact op met uw serviceprovider
als u zich op deze dienst wilt abonneren.
Voor de terugbeloproep moeten dezelfde instellingen worden gebruikt
als voor het terugbelverzoek. Het netwerk moet dit type oproep in beide
richtingen ondersteunen, zowel naar als van de telefoon.
Terugbellen
- De beschikbare opties zijn
Gebruik servernr.
en
Gebruik
ander nr.
Informeer bij uw serviceprovider naar de instellingen die u
moet gebruiken.
Terugbelnummer
- Voer het telefoonnummer in dat de terugbelserver
moet bellen. Dit is doorgaans het telefoonnummer voor
gegevensoproepen van uw telefoon.
Gbrk PPP-compressie
- Als u de gegevensoverdracht wilt versnellen,
selecteert u
Ja
als dat door de externe PPP-server wordt ondersteund.
Als u problemen ondervindt bij het maken van een verbinding, selecteert
u
Nee
. Neem contact op met de serviceprovider voor advies.
Login-script gebruik.
>
Ja
- Hiermee gebruikt u een login-script bij het
tot stand brengen van de verbinding.
Login-script
- Voeg het login-script in.
Initialisatie modem
(tekenreeks voor modeminitialisatie) - Dit zijn AT-
opdrachten voor modembesturing. Voer zo nodig de opdrachten in die
I n s t r u m e n t e n
104
door de operator van het GSM-netwerk of de internetprovider worden
aangegeven.